De afgelopen
tien dagen stonden voor mij in het teken van de Parade, hét reizend
theaterfestival dat jaarlijks plaatsvind in de vier grote steden. Vaag herinner
ik me de tijd dat de Parade nog in het Zuiderpark was. Ik was een jaar of
zeven, zuurstok in de aanslag, starende naar die indrukwekkende zweefmolen.
Waarschijnlijk trad Hakim op en was het terrein bezaaid met kinderen en ouders
van mijn cultureel verantwoorde basisschool: Herkenbaar aan hun wijde alternatieve
kleding, gympies, zelf geconstrueerde bakfiets en de door de kinderen
geknutselde sieraden, die met trots werden gedragen - niks mis mee overigens. En nu, zoveel jaar later, beleefde ik de
Parade intenser dan ooit tevoren.
Het was
vrijdagmiddag 4 juli toen ik arriveerde op een nog leeg terrein. Het was de
eerste dag van de Parade in Den Haag en de organisatie, acteurs, technici,
vrijwilligers en horecamedewerkers werkten hard om het terrein startklaar te
maken. Parade maken, dat is wat ik zou gaan doen. Een aantal weken geleden had
ik nog geen idee wat dit was, maar op dit moment begreep ik dat ik de
voorstelling ‘Happy Family’ van theatergroep Fantasten zou gaan promoten onder
het Haags Paradepubliek. Ik maakte me hier enigszins zorgen over, want het
aanspreken van random mensen en het aan de man brengen van welk product of
welke dienst dan ook hoort niet bepaald bij mijn dagelijkse bezigheden. Toch
leek het me leuk om deel uit te maken van het reizend event en dacht ik dat het
eens goed zou zijn om uit mijn comfortzone te treden. Wie weet zou dit me
ergens brengen.
Voor het
terrein geopend werd en het overmatig aansmeren zou beginnen moesten er nog een
aantal zaken gesjouwd, beplakt of geïnstalleerd worden. Dit was intensief werk,
dat extra werd bezwaard door de hoge, zomerse temperaturen en het fel brandende
zonnetje. In Parade Theater 2 liepen de temperaturen in de nok van de tent op
tot zo’n 50 graden. Dapper klom technicus Rick op de gloeiend hete ladder om de
lampen in te stellen. Een regen van lichaamsvocht kletterde neer op de zwarte
theater vloer. Wat een held.
Een aantal
uur - inclusief klotsende oksels en vermoeide ledematen - later begon het echte
werk. Gewapend met flyers (die niet mochten worden uitgedeeld, tenzij iemand er
nadrukkelijk om vroeg), een goed verhaal en een brede glimlach bestierden we
het dichtbevolkte terrein. Onder de parademakers en het kassapersoneel bevonden
zich vier, in het rood geklede meisjes, onze vedette ‘Snorella’ en de vrolijk
dansende Dennis, die onherkenbaar – masker inbegrepen - over het terrein
schreed.
Gelukkig viel
het parade maken heel erg mee. De eerste stap, het aanspreken, was eigenlijk
het lastigst. Wanneer ik eenmaal op gang was bleef ik ratelen over de prachtige
voorstelling. Want prachtig was het zeker! ‘Happy Family’ is een tragikomisch
stuk waarin niet gepraat wordt, omdat het verhaal wordt verteld met het
lichaam. Gelukkig is het niet heel abstract en zweverig en is het voor iedereen
te begrijpen. De acteurs dragen maskers en dit maakt het stuk zowel intrigerend
als ontroerend. Het samenkomen van fysiek theater in combinatie met maskers
ontsproot, als voormalig mime-cursist, in een mime-hart dat overuren sloeg.
De voorstelling
van theatergroep Fantasten gaat over een gezin in de dagelijkse sleur. Elke dag
is hetzelfde en alles is routine geworden. Tot de opstandige, puberende zoon
hier genoeg van heeft. Hij besluit de dagelijkse gewoonten te achter zich te
laten en verlaat het ouderlijk huis. Op dat moment is niets meer hetzelfde. Het
gezin gaat van hoge pieken naar diepe dalen. De emotionele achtbanen,
frustraties en verwarringen maken van het stuk een meeslepend en indrukwekkend
schouwspel. Met een ietwat dramatisch toontje en de nodige handgebaren
schetsten wij, parademakers, dit verhaal aan het hongerig publiek. Zo’n vijftien
minuten voor de voorstelling keerden we terug naar onze tent, waar wij spontaan
– net als in een Bollywood film – uitbarsten in de vrolijke ‘Happy Family dans’.
Er heerste er
een gezellig en uitgelaten sfeertje op het festivalterrein. Ontblote lichaamsdelen
en lachende gezichten draaiden reikhalzend richting zon. Het buitenleven werd volop
geleefd. Het viel me op dat er naast de
verwachte Bomenbuurt-, Regentessekwartier- en Zeeheldenkwartier-bewoners (de
gemiddelde leerling op mijn basisschool) er ook veel jonge, hippe mensen waren,
die niet zozeer voor de voorstellingen kwamen, maar meer om te eten, te
pimpelen, hip te zijn en natuurlijk te zien en gezien te worden. Guitig lurkten
ze aan een enorm glas sangria, terwijl half hoogstaand artistiek Nederland de
sterren van de hemel speelden in de door deze types niet bezochte tenten. Het
was het soort bezoeker dat ik niet zo snel zou aanspreken om enorm parade te
maken, gewoon omdat het toch geen zin had om het te proberen. Uiteindelijk
besloot ik ze te beschouwen als een soort menselijke propaganda voor de kunsten,
die met behulp van hun Selfies en Facebookupdates anderen enthousiasmeerden om
ook te komen. Dit maakte hun aanwezigheid nog enigszins dragelijk.
Bovendien was
er een klein groepje ‘vreemdelingen’: mensen die werkelijk niets met kunst en
cultuur hebben, maar via buren en Facebookupdates van bovengenoemden gehoord
hebben dat de Parade best gezellig is en dat je er redelijk goedkoop kan eten
en zuipen. Urenlang lopen ze er lallend rond, geen flauw benul van wat er
gaande is. Tot er een meisje in een rood jurkje verschijnt dat van wal steekt
over iets wat ze eigenlijk niks zegt, iets in Parade Theater 2. Toch waarderen
ze het dat iemand de moeite neemt om te vertellen over wat ze doet en besluit
het groepje op het laatste moment om toch naar de voorstelling te gaan. Vrolijk
wuivend met hun kaartje staan ze dan voor de deur van de tent en jengelen: ‘We
zijn toch gekomen! Door jouhouuu’. Stiekem vindt het meisje in het rode jurkje
dit wel erg grappig, ware het niet dat de vreemdelingen dronken zijn en
uiteindelijk de voorstelling verstoren.
Na drie dagen
kwam er een eind aan het parade maken en maakte Parade Theater 2 plaats voor
een andere voorstelling. Gelukkig kon ik met mijn Paradepas, als een ware VIP,
een aantal dagen later de Parade vanuit een ander oogpunt bekijken met mijn
theatrale vrinden Felix en Viviënne. De tijd was aangebroken om de concurrentie
te aanschouwen. En dus kochten we een programmaboekje, zette ik mijn
organisatorische CMV skills in en kwamen we uiteindelijk tot een mooi
programma. Het werd een voorstelling met Bram (van der Vlugt a.k.a. de
voormalige Goedheiligman), een conference van Joep (Onderdelinden, ook wel
bekend als Postbode Siemen), een
opzwepende voorstelling van Bokko (toffe dansgroep, ondersteund door
zelfgeproduceerde Japanse animé en Aziatische dansmoves á la Gangnam Style) en
Jules (oftewel de Deeldeliers met Jules Deelder).
Zeer georganiseerd
en heel goed voorbereid liepen we als ware pro’s over het Paradeterrein. Hier
en daar dronken we wat, aten we fish & chips, maakten we zelf poffertjes en
draaiden we een rondje in de zweefmolen. Als kinderen zo blij waren we met deze
zonnige, gezellige dag. We doopten Joep tot onze favoriet, niet alleen door
zijn hilarische voorstelling, maar ook dankzij zijn schattige oortjes (vond
Felix) en zijn mooie benen – heel goed geconserveerd, en dat voor zijn
leeftijd!
Tja, en toen
was het klaar. De Parade in Den Haag was voorbij. Voldaan keerden we huiswaarts
en ging mijn Paradepas het plakboek in. Gelukkig is er voor de geïnteresseerden
nog een kans om de Fantasten en de conference van Joep Onderdelinden in Utrecht
en Amsterdam te aanschouwen. Dus lieve kunst en cultuur waarderende vrienden en
familieleden: Gaat dat zien!